Starten
Met de gebaren starten en stoppen bepaal je wanneer iemand wel of niet speelt. Er zijn twee enkelvoudige gebaren (Start of stop) en twee meervoudige gebaren (Starten of Stoppen). Het gebaar kan ook betekenen: “Jij mag het zeggen” of “Ga je gang”.
Als de dirigent tussen het selecteren ‘wie’ geen instructies geeft over ‘wat’, kan een speler zelf bepalen wat te doen. De speler kan kiezen voor een herhalend patroon of steeds veranderend patroon. Het is ook mogelijk een verhaal te vertellen, te dansen of de anderen met nog iets anders te verrassen.
Start
Instructies voor uitvoering enkelvoud
Houd je hand bij je schouder met de handpalm naar je toe. Strek je arm dan tot de hoogte van je buik.
Als je als dirigent vooraf geen instructies geeft uit de categorie ‘wat‘, bepaalt de muzikant zelf wat hij of zij gaat doen. Geeft je wel instructies met een extra gebaar, dan volgt de muzikant deze instructie op als jij het startgebaar maakt.
Dit gebaar is algemeen bekend. In het dagelijks gebruik, nodig je met dit gebaar iemand ergens voor uit.
Starten
Instructie voor uitvoering meervoud
Met dit gebaar laat je meerdere personen tegelijkertijd starten.
Houd je handen bij je schouder met de handpalmen naar je toe. Strek je beide armen dan tot de hoogte van je buik.
Als je dirigent als vooraf geen instructies geeft uit de categorie ‘wat‘, bepalen de muzikanten zelf wat zij gaan doen. Geeft je wel instructies met een extra gebaar, dan volgen de muzikanten deze instructie op als jij het startgebaar maakt.
Video
Klik op de afbeelding hierboven om te zien hoe een dirigent het Start gebaar gebruikt. Bij dit voorbeeld spelen de muzikanten een herhalend patroon.